zondag 17 augustus 2014

Alles over Pesten

Lieve allemaal

Er is de afgelopen maanden veel gebeurd. Afgelopen mei verscheen mijn boek “Alles over pesten”. In dit blog wil ik een overzicht geven en een antwoord op de volgende vragen:
1)      Waarom schreef ik dit boek, wat zijn de achtergronden ervan?
2)     Hoe verliep de boekpresentatie?
3)     hoe werd het boek ontvangen?
4)     en hoe zou ik willen dat het verder ging?

1.Dit boek heeft zijn wortels in mijn eigen pestverleden. Ik ben gepest vanaf de kleuterschool tot en met 5vwo. Natuurlijk niet de hele tijd, en uiteraard heb ik niet alleen máár pestherinneringen. Maar wel veel en het heeft me in belangrijke mate gevormd.
Pesten slaat diepe wonden en laat pijnlijke littekens achter, zéker als het langdurig en structureel pesten is (geweest). Op zich vond ik dat ik er ook goede dingen aan over heb gehouden. Ik ben (en was misschien altijd al) een onafhankelijk denker. Juist omdat ik niet zoveel te verliezen had – wat ik ook deed, ik hoorde er toch niet bij- kon ik doen wat ik zelf belangrijk vond. Vooraan zitten bij colleges en vragen stellen, bijvoorbeeld. Het heeft me veel gebracht: professoren die me zagen staan, ontmoetingen met interessante kopstukken. Het heeft me ook veel gekost, waar ik ook hulp voor gezocht heb bij pestexpert Theo Klungers. Die gesprekken hebben me enorm geholpen, en later bleek dat ik vanuit mijn sociologische en pedagogische achtergrond ook veel aan zijn werk kon bijdragen.

Als moeder werd ik opnieuw geconfronteerd met pesten, nu bij mijn dochter. Ik merkte hoe weinig er veranderd was in al die jaren, terwijl er inmiddels toch wel minstens twintig jaar kennis uit onderzoek en publicaties moest zijn. Deze kennis viel in de praktijk dus bar tegen, maar ook in boeken over pesten miste ik ook de realiteit: waar je als gepeste of als ouder tegenaan loopt: ontkenning, beschuldiging, scholen die niet thuis geven, leerkrachten die vinden dat je kind niet weerbaar genoeg is, andere ouders die vinden dat pesten nu eenmaal bij de jeugd hoort want “kinderen zijn nu eenmaal wreed.”

Toen de staatssecretaris van onderwijs, Sander Dekker, en kinderombudsman Marc Dullaert hun plannen voor een anti-pestbeleid voorbereidden, heb ik daarom samen met Theo Klungers een document opgesteld, waarin wij een overzicht gaven van elementen die in het beleid niet mochten ontbreken. De rol van de leerkracht en de school bijvoorbeeld. Vervolgens sprak ik op een conferentie over mijn eigen pestverleden en na afloop kwam een dame van de uitgeverij naar me toe. Ze vertelde dat ze een boek wilden gaan uitgeven over pesten, en dat ze graag wilden dat ik dat zou schrijven. Dat kwam goed uit, omdat ik dat eigenlijk toch al van plan was.

In dit boek ben ik gaan graven naar de wortels van pesten: waar komt het vandaan, welke verklaringen zijn er. Zowel op individueel niveau (welke kinderen worden eerder gepest en waarom, welke kinderen pesten en waarom), als op groepsniveau, schoolniveau en in de samenleving zocht ik naar verklaringen én oplossingen voor pesten. Ervaringen in de praktijk, van mezelf en vele andere bijdragen, worden in verband gebracht met theorieën uit de psychologie, sociologie en biologie. Voor iedereen die met kinderen te maken heeft, voor ouders van gepeste kinderen, voor omstanders, voor mensen die zelf gepest worden of werden, voor schoolleiders en leidinggevenden in bedrijven en instellingen, voor beleidsmakers. Kortom, een boek voor iedereen. Want pesten is geen op zichzelf staand verschijnsel, maar houdt verband met processen van samenleven, van in- en uitsluiting op kleine en grote schaal.

Wat ik met dit boek wil is zoveel mogelijk mensen bereiken. Enerzijds de gepesten en hun ouders een hart onder de riem steken: je bent niet de enige en de schuld van pesten ligt voor het belangrijkste deel niet bij het slachtoffer (maar ook niet per sé bij de dader en diens ouders, trouwens - de oorzaak ligt in de structuur en dynamiek van de groep). Maar anderzijds ook aandacht vragen voor het onderwerp pesten bij iedereen die met groepen mensen (al dan niet kinderen) te maken heeft. We leven in een ingewikkelde wereld en samenleven is soms lastig. Daarbij maken sommige contexten extra kwetsbaar voor pesten en dan is het belangrijk dat betrokkenen zoals leraren in het onderwijs, mensen die in instellingen werken of leidinggevenden op de werkvloer, kennis hebben van groepsprocessen en pesten. Nogmaals niet om hen de schuld in de schoenen te schuiven (hoewel ik het wel belangrijk vind dat dit aspect besproken wordt), maar om meer kennis en vooral handvatten te geven. 

Met dit boek wil ik ook misstanden en misverstanden over pesten aanpakken. De belangrijkste zijn dat pesten ligt aan het gedrag van het slachtoffer en dat pesten nu eenmaal bij kinderen hoort of noodzakelijk is voor het opgroeien. Dat klopt niet: pesten is een uiting van spanning en onzekerheid in groepen, ligt dus niet aan het slachtoffer maar aan de groep. Veel gedrag van het slachtoffer is juist het gevolg van pesten (en ja, dan lokt het verder pesten uit). Pesten is een uiting van een verziekte sfeer en niemand wordt er beter van: niet het slachtoffer, niet de daders en ook niet de meelopers.
Vaak wordt gezegd: `pesten is een menselijke behoefte' of 'het is een dierlijke behoefte, dieren stellen immers ook de pikorde in de groep vast'. Daarbij wordt vergeten dat dieren ook grenzen stellen aan pesten, en dat extreem pesten ook bij dieren wijst op extreme spanningen in de groep (bijvoorbeeld in een dierentuin, bepaald geen natuurlijke setting). Groepen kunnen onder druk grijpen naar het middel pesten, maar dat wil niet zeggen dat pesten ook noodzakelijk is. Uiteindelijk heeft iedereen in de groep er last van en vaart de groep wel bij positief leiderschap. Dit is overigens ook een gevaarlijke misvatting: leerkrachten die denken dat pesten natuurlijk is, grijpen minder snel in. En het wordt door anderen ook gebruikt als rechtvaardiging voor het pesten: zo is de natuur, zo is het leven nou eenmaal. 

Een misstand is dat er ook (wel eens) door scholen en/of leerkrachten gepest wordt: een kind is altijd het pispaaltje, of het krijgt overal de schuld van. Of scholen vinden dat ze al genoeg aandacht aan pesten besteden, en zeggen dat ze niets kunnen doen. Vaak wordt het gepeste kind (of de ouders) verweten dat het niet weerbaar genoeg is. Ook tussen collega’s kan gepest worden en natuurlijk kan een klas ook een leerkracht wegpesten. Dit soort gebeurtenissen komen in de praktijk veel voor, maar krijgen nauwelijks aandacht in theorie of beleid rond pesten. Veel boeken zijn erg beperkt in hun focus of definitie van pesten, of ze gaan uit van een bepaald anti-pestprogramma. Met mijn boek probeer ik zo breed mogelijk te kijken naar het verschijnsel pesten, om daarna pas oplossingen te geven.

2. Op 21 mei 2014 nam  Kinderombudsman Marc Dullaert het eerste exemplaar van mijn boek in ontvangst, bij Uitgeverij Boom aan de Prinsengracht in Amsterdam. 

De toespraak die ik hield is hier te lezen. Achteraf hoorde ik dat er in de zaal menig traantje werd weggepinkt.
Het tweede exemplaar was trouwens voor mijn ouders (en dat was het moment dat bij mij de emoties overliepen). 

Er is maar weinig wat echt beschermt tegen pesten. Er is wel iets wat beschermt tegen de pijn van pesten, en dat is verbondenheid met je familie. Overigens was het voor mij een dubbel feestelijke gebeurtenis, want het was ook nog eens mijn verjaardag J.

3. In de J/M voor Ouders van Mei 2014 stond al een prachtig interview. En op de dag van de presentatie verscheen een recensie op Sociale Vraagstukken (Hanneke Felten). Met socioloog Henk de Vos had ik leuke discussie naar aanleiding van zijn blog over mijn boek.
En al heel snel stond er een heel mooie review op bol.com met 5 sterren!!!  

De nieuwsbrief van Buro Bloei kwam met een mooi verslag: 


en op Pestweb  verscheen een heel positieve bespreking 


Kees van Overveld plaatste een fijne recensie op Twitter: 

In Trouw van 9 augustus 2014 verscheen een interview: 


en in Psychologie Magazine (september 2014)een superfijne recensie:



Kortom, mijn boek wordt gelukkig goed ontvangen. Op maandag 18 augustus ben ik te gast in het lunchprogramma van RTV-NH (radio). Eerder was ik te horen in het nachtprogramma van Alfred Blokhuizen op RTV Rijnmond 


4. Hoe het verder gaat? Ik hoop natuurlijk dat zoveel mogelijk mensen dit boek gaan kopen en lezen. Verder hoop ik dat het gebruikt gaat worden in opleidingen en op pabo’s. En zelf ga ik nadenken over mijn volgende boek(en) en blijf ik schrijven over allerlei onderwerpen op het gebied van opvoeding, onderwijs en (andere) maatschappelijke ontwikkelingen. Vrijwel elke maand verschijnt er een column van me op Sociale Vraagstukken en er zijn vergevorderde plannen voor een radiocolumn op RTV Rijnmond, in het nachtprogramma van Alfred Blokhuizen. Kortom, jullie horen van me. 


Mieke van Stigt: Alles over Pesten. Uitgeverij Boom Amsterdam, 2014. Bij de boekhandel of via internet 24,95 euro. ISBN 978 90 8953 251 0

vrijdag 15 augustus 2014

Van alle tijden

Eric van Eerdenburg, directeur van het grote popfestival Lowlands, verbaast zich er op de site van De Volkskrant (15 augustus -1) over hoe weinig woede er is onder de jeugd. Niemand die stoeptegels uit de straat rukt om te protesteren, zoals in de jaren tachtig van de vorige eeuw (Eric’s jeugd!). Maar ja, de huidige jongeren hebben het zo goed. In zíjn jeugd had je geen huis, geen baan en ook geen zicht daarop. Deze jongeren zijn niet recalcitrant, maar zouden zich volgens hem ook nu enorm boos  kunnen maken over politiek of milieu…

De huidige jeugd lijkt meer op de jongeren van de jaren tachtig dan Van Eerdenburg denkt. Ook voor hen zijn huizen en banen helemaal niet vanzelfsprekend meer. En het milieuvraagstuk is urgenter dan ooit. Waarom zijn ze dan niet recalcitrant? Omdat de tijdgeest veranderd is. In de huidige ideologie is er sprake van kansen voor iedereen, en zelfs een plicht om die in elke situatie ook te zien. Een burn-out? Zie het als kans. Werkloos? Zie het als kans. Succes is een keuze! Als je maar genoeg in jezelf gelooft! (2) Een ieder heeft de individuele plicht om het beste van zijn of haar leven te maken, met als gemeen addertje onder het gras dat, wanneer dit niet lukt, dat dan wel aan jezelf ligt. Dan ben je niet pro-actief, positief of ondernemend genoeg. 
Hoe kun je dan nog protesteren? Dat zou toch immers een teken van onmacht zijn, dan heb je zelf blijkbaar niet de juiste keuzes gemaakt; je verantwoordelijkheid niet genomen. Ja, van mij mogen jongeren ook in opstand komen, maar dan tegen dit overheersende marktdenken en het individualisme. Maar hoe (en tegen wie?) in vredesnaam moeten jongeren zich organiseren, als dat marktdenken en individualisme ook in henzelf zit of als elk teken van twijfel wordt gezien als zwakte en falen? Als elk protest wordt gepareerd met het verwijt dat je teveel in de slachtofferrol kruipt? Niet voor niets heeft een op de vijf jongeren psychische problemen. (3)

Naar verluidt was Socrates de eerste die mopperde over de 'jeugd van tegenwoordig'(4) Die valt blijkbaar altijd tegen. Zijn ze eindelijk braaf en gehoorzaam, dan zijn ze ineens niet meer recalcitrant genoeg. Daarmee wordt wel duidelijk wat écht van alle tijden is, namelijk knorrige oude heren die mopperen over de nieuwe generatie en deze niet meer begrijpen. Dat zelfs de directeur van Lowlands nu die leeftijdfase ingaat, is wel een teken aan de wand - gelukkig bemoeit hij zich naar eigen zeggen niet met de programmering. Maar volgens mij wordt het wel tijd voor een bankje in het park.




Dit stuk heb ik ook naar De Volkskrant gestuurd, als ingezonden brief. Ik verwacht er niet veel van, er zit daar ook een mopperige oude heer op het secretariaat. Maar goed, je weet maar nooit   ;-)

Noten: 
(2)  vanmorgen gehoord en gelezen binnen een kwartier tijd: "succes is een keuze"(in een column van Aleid Truijens, VK 16/8) en "als je maar genoeg in jezelf gelooft"(succesvolle atlete tijdens sportuitzending op Nederland 1.)
(3) Bron: Nationaal Kompas. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/psychisch-functioneren/psychisch-functioneren-jeugd/hoe-vaak-komen-psychische-problemen-bij-jeugd-voor/ 
(4) Er circuleren diverse versies van het citaat, toegeschreven aan Socrates. Deze lijkt me redelijk betrouwbaar, want uit een oratie aan de Universiteit van Leiden: "Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke hang naar luxe, heeft slechte manieren, minachting voor het gezag en geen eerbied voor ouderen. Ze geven de voorkeur aan kletspraatjes in plaats van training (...) Jonge mensen staan niet meer op als een oudere de kamer binnenkomt. Ze spreken hun ouders tegen, houden niet hun mond in gezelschap (...) en tiranniseren hun leraren." http://media.leidenuniv.nl/legacy/Bouwkamp%20SOFA.pdf