zondag 28 september 2014

Pragmatisme is ook politiek

Scherpe observatie van Floor Rusman in NRC van 16 september: “Die  `pragmatische’ aanpak is net zo goed politiek”: premier, ministers en staatssecretarissen verkopen hun beleid als enig mogelijke en bovendien noodzakelijk antwoord op ontwikkelingen in de samenleving in plaats van als ideologische keuze.  

Voorbeelden die Floor geeft: "Zo sprak Mark Rutte in zijn H.J. Schoo-lezing van vorig jaar over `problemen oplossen' alsof maatschappelijke problemen puzzels zijn met maar één oplossing, waarover links en rechts het eens zijn." Edith Schippers zei in een interview in de Volkskrant over zorg: "Je kunt alles vanuit de ideologie aanvliegen. Maar dat lost voor de mensen zo weinig op. Ik wil problemen oplossen, anders vind ik er niets meer aan." Terwijl Jeanine Hennis vorig jaar in een interview in NRC zei: "Dan krijg je de neiging om luchtkastelen te bouwen. (...) ik toon graag enige realiteitszin."  (Samengevat uit het opiniestuk van Floor Rusman).

Waarom doen ze dat? Floor vermoedt dat ze dit doen doordat dit kabinet geen gedeelde visie heeft, maar dat lijkt niet logisch: ze volgen immers wel dezelfde verkoopargumentatie en zijn daar zelfs opvallend eendrachtig in. 

Twee alternatieve verklaringen lijken me waarschijnlijk. De eerste is dat het benoemen van je ideologie in deze postmoderne tijd taboe is: waarheid is immers betrekkelijk, iedereen heeft recht op zijn of haar eigen waarheid. Zonder ideologie ben je dan wel zo veilig, het scheelt een hoop zinloze –want er is geen waarheid- discussies. Het scheelt ook het verwijt van "linkse hobby", variërend van maakbaarheidsgeloof tot communistische heilstaat (in alle varianten regelmatig op twitter en andere fora te beluisteren, de verwijzing naar Noord Korea komt ook altijd wel eens langs).

Maar die ideologie is er wel degelijk en -dat is de tweede verklaring- zit verpakt in alle ontwijkende argumenten van politici: het neoliberale marktideaal. Marktwerking (gedragen door zelfstandige en bewust kiezende consumenten) is volgens dit geloof inherent goed en de eisen van de markt zijn daarmee de eisen van de politiek. Ieder protest is een teken van het falende – verkeerd kiezende- individu, want aan de markt kan het immers niet liggen. 

Steeds duidelijker wordt dat de politiek er niet langer voor de burgers is, maar alleen nog voor de markt. De gedachte dat de markt goed zou zijn voor burgers is allang ondergraven, de winst van dit systeem gaat immers naar een kleine bevoorrechte groep terwijl de kosten (milieu, gezondheid en werkzekerheid) worden afgewenteld op het gewone volk. Maar ja, tot welke kaste behoren politici? I rest my case.